Hoewel het vandaag de dag moeilijk voor te stellen is gezien zijn cultstatus en onverzadigbare vraag, had de invloedrijke Porsche 911 Carrera RS 2.7 bijna nooit het levenslicht gezien. Toen het project begin jaren zeventig van start ging, waren de marketingmensen binnen het bedrijf niet overtuigd van het zakelijke nut van een lichtgewicht topmodel dat was ontdaan van alle extra's, maar toch meer kostte dan alle andere 911's van die tijd. Gelukkig kregen de ingenieurs van Porsche hun zin en konden ze hun doel bereiken: een op het circuit gericht productiemodel voor homologatie voor wedstrijden. Ontwikkelingsauto's zoals deze zijn het bewijs van die inspanningen.
De 911 Carrera RS 2.7 was aanvankelijk gepland als de '911 S 2.7', met de nieuw ontwikkelde 2,7-liter zescilinder boxermotor met mechanische brandstofinjectie van Bosch. Om het model beter te onderscheiden van de 911 S 2.4 en de op het circuit gerichte techniek van het model te benadrukken, bedacht Porsche later de afkorting RS, wat stond voor 'Rennsport', wat in het Nederlands 'racesport' betekent.
Deze felgekleurde coupé uit de E-serie, met chassisnummer 9112301609, werd gebruikt door de ontwikkelingsafdeling van Porsche en dateert van net voor de RS-aanduiding. Als zodanig lijkt de auto overeen te komen met de vroege plannen voor een 911 S 2.7-model en vertegenwoordigt hij dus een belangrijke en vaak over het hoofd geziene periode in de ontwikkeling van de 911 Carrera RS.
De auto begon zijn leven als een 911 S 2.4, een zogenaamd 'oil flap'-model dat slechts één jaar werd geproduceerd en waarbij de olievulopening zich bevond op de plaats waar normaal gesproken de brandstofvulopening zit. Een kopie van het originele bestelformulier van de auto, gedateerd 20 juni 1972, geeft aan dat de auto was gespecificeerd met experimentele 'fluorescerende gele' lak via het 'Special Wishes'-maatwerkprogramma van Porsche. Er werd ook melding gemaakt van een 2,4-liter motor – nummer 6322388 – een zwart kunstlederen interieur met 'Pearl Cord' en een spiegel aan de bestuurderszijde. De ontwikkelingsafdeling van Porsche kocht de auto in juni 1972 voor tests in Weissach, Duitsland, en installeerde een prototype 2,7-liter zescilinder boxermotor, nummer 6630027. Ook werd een vroege ducktail-spoiler gemonteerd, een nu iconisch kenmerk dat Porsche ontwikkelde voor het model dat later de RS 2.7 zou worden. Een paneel onder het dashboard bevatte een aantal extra instrumenten, waaronder ampère-, oliedruk- en olietemperatuurmeter, evenals een radio voor communicatie tijdens testritten.
In september 1973, vermoedelijk na afronding van het technische ontwikkelingswerk van Porsche aan de auto, werd deze verkocht aan Franz Sussner, een inwoner van Neckarsulm. Het hoofd van de ontwikkelingsafdeling van Porsche, Helmuth Bott, woonde ook in Neckarsulm en Sussner, zelf ingenieur, zou hem goed hebben gekend. In die tijd was het gebruikelijk om zogenaamde 'pre-series'-auto's aan consumenten te verkopen, en dankzij zijn connectie met Bott kon Sussner de testauto rechtstreeks van Porsche AG kopen. Een kopie van de verkoopfactuur is in het dossier opgenomen.
Een brief van Porsche van 17 september 1973 bevestigt dat er geen eerdere voertuigregistratie was afgegeven voor chassis 9112301609 en dat het inderdaad werd gebruikt voor testdoeleinden, evenals de geïnstalleerde 2,7-liter motor, nummer 6630027, die de officiële aanduiding '911 SC-F' kreeg. De specificaties voor de motor die in de brief worden vermeld, waren 210 pk, 2.687 cc cilinderinhoud en een topsnelheid van 239 km/u. Volgens de algemeen aanvaarde interpretatie van de nummering van Porsche-motoren valt motor 6630027 binnen de eerste 30 nummers voor het type en binnen de reeks van 2,7-liter prototypemotoren die nooit zijn toegewezen aan RS 2.7-modellen voor serieproductie.
Franz Sussner bracht enkele jaren in Algerije door onmiddellijk nadat hij de auto had gekocht en liet deze naar Algiers verschepen, waar hij er tot 1976 mee reed met een speciale Algerijnse toeristenvergunning, waarvan een kopie samen met andere Algerijnse registratiedocumenten in het dossier zit. De Porsche-ingenieurs uit Weissach zouden hem een paar keer in zijn villa in Palm Beach hebben bezocht toen ze testritten uitvoerden in Noord-Afrika. Historische foto's van de auto, met een felgele carrosserie en een ducktail-spoiler aan de achterzijde, uit deze periode zijn opgenomen in het uitgebreide historisch dossier dat bij de auto hoort.
De auto werd op 18 september 1973 voor het eerst door Sussner geregistreerd voor gebruik op de openbare weg. Een kopie van een registratievrijstellingsdocument geeft aan dat de regionale raad van Stuttgart speciale toestemming had gegeven voor de RS-prototype achterspoiler en de fluorescerende gele lak – zulke opvallende kleuren waren alleen toegestaan voor officiële voertuigen. De vrijstelling verliep in maart 1977, waarna Sussner de auto opnieuw liet spuiten in rood, Bosch-rijverlichting liet monteren en de ducktail-spoiler verving door een exemplaar met het latere 'whale tale'-ontwerp, waarbij hij de originele prototypespoiler in opslag bewaarde.
Opmerkelijk genoeg hield Sussner de auto 43 jaar lang in zijn bezit en verkocht hij hem in 2016 aan de vorige eigenaar.
Als Porsche-verzamelaar uit Stuttgart begreep hij het historische belang van de auto volledig en liet hij deze door merkexperts in Duitsland zorgvuldig restaureren tot de staat waarin hij zich direct na de ontwikkelingsfase bevond, met opvallende felgele lak, de originele ducktail-spoiler, Carrera-opschrift langs de zijkanten en originele pre-serie-instrumenten onder het dashboard – precies zoals op historische foto's te zien is. Onder de spoiler werd een 'Carrera RS'-sticker in productiestijl aangebracht, hoewel op foto's uit die tijd niet duidelijk te zien is of deze sticker ook op de auto uit de beginjaren te vinden was. Kadach, een raceteam en Porsche-tuningbedrijf in Winnenden, Duitsland, bouwde de 2,7-liter motor opnieuw op, terwijl de Bosch-brandstofinjectiepomp naar een specialist werd gestuurd.
Deze opmerkelijke 911 is goed bewaard gebleven en gedocumenteerd, met een geverifieerde korte eigendomsketen, en wordt nu aangeboden met een uitgebreid historisch dossier dat zijn fascinerende geschiedenis ondersteunt. Hij is zeer aantrekkelijk voor liefhebbers van het merk en historici, en belichaamt een belangrijk en niet algemeen bekend hoofdstuk in de ontwikkelingsgeschiedenis van de Carrera RS 2.7, dat samenvalt met de vroege dagen van het ontwerp, toen zelfs de modelnaam nog niet volledig was gerealiseerd.
1973 
1973 
1973 
